Eens op een goede dag, misschien in mei,
de tranen voorbij,
zal ik de weg vinden
naar het kind dat bejaarden zijn ontgroeid,
naar de tuin,
waar mijn liefde spontaan en ongekunsteld bloeit.
Waar ik de roos van liefde, diepwarm rood zal plukken.
Waar niemand mijn hart nog door elkaar zal schudden.
Ik kan de jaren niet terugdraaien,
de maanden niet terugroepen,
de dagen niet overdoen.
Het grazende lammetje wil ook enkel en alleen het jonge,
ontluikende gras.
Jong en frisgroen.
De wereld gebied me sterk te zijn.
Het laat geen plaats voor al mijn pijn.
Ik zal fladderen als een vlinder naar het licht.
En eens zal ik het terugvinden:
rust en evenwicht.
Ik zal een ticket kopen naar het oneindige heelal,
waar een uniek alfabet en unieke letters bestaan.
Zodat man en vrouw elkaar begrijpen,
elkaar uiteindelijk verstaan.
Waar ze spreken met muziek als universele taal.
Neen, men kent het daar niet:
‘het kabaal’
Copyright Sabrina Maes