Een schets van de dichteres Zofia Ilinska (Bronski was haar eigen familienaam), die samen met haar moeder Polen verliet in September 1939.
Zofia was toen 17 jaar en de tweede Wereldoorlog was net begonnen.
Helena – de moeder van Zofia – en zijzelf vestigden zich in Cornwall, een stadje aan de Engelse kust. Hun huis droeg de naam Braganza. Daar werd Zofia bevriend met de schrijver Philip Marsden.
Marsden belooft Zofia – nu al op leeftijd – te vergezellen naar haar geboortedorp Mantuska, dichtbij Wilno en dat nu in Wit Rusland gelegen is.
Marsden duikt voor de reis in de dagboeken en brieven van Zofia’s moeder en voelt een nauwe verwantschap met deze vrouw. Hij ziet de symmetrie tussen de beider levens van moeder en dochter.
De rij aanbidders van Helena associeert hij aan het komen en gaan van de soldaten, die Zofia zag. De veranderingen in haar leven met overal omgewaaide bomen, vernieling.
Zofia gaat op zoek naar haar jeugd, naar haar aristocratische familieleden waarvan ze werd weggejaagd door de Bolsjewieken.
Marsden is niet voorbereid op de pijn, het verlies en de moed (polot) van beide vrouwen. Zofia is op zoek naar haar geboortehuis en het zilver dat ze in de bossen begroef. Marsden ontdekt enkel een platgebrand huis, een resterende muur en enkele botten in het familiegraf. Geen zilver, enkel omgewaaide bomen. Alleen de dagboeken en brieven van Helena laten de reconstructie toe van Zofia’s jeugd. We krijgen een prachtige indruk van de Poolse geschiedenis, van de overwinnaar, van de overwonnene. Een impressie van de Russische Revolutie in Sint Petersburg en het einde van het communisme.
Zofia getuigt net als haar moeder van grote emoties, liefde, charme, lef en moed. De Bronski Kroniek inspireert de lezer tot hoop wandelend door de geschiedenis van deze twee heldhaftige vrouwen. Een ontzettend meeslepend boek over liefde en verlies uit een verloren gegaan cultuur.
Sabrina Maes