Op zekeren dag houdt een man halt op de dijk. Hij leunt
op zijn stok en kijkt – zijn ogen schitteren als kristal –
Hij droomt een kleurenpalet en grijnst omdat Scribe kleunt:
Groot mecenas maar van zijn galgenhumor geen vazal.
Zijn gezicht is strak, alleen zijn ogen dansen. Hij kreunt
en tekent maskers in de wind op weg naar ’t festival,
rollebollend in de deining die roze kleurt. Hij leunt
en kijkt: hij is onderweg naar zijn eigen carnaval.
Spinola creeërde skeletten: jeu-ne premières
in de slopende danse macabre van zestien nul vier.
Oostende, zilte zoute stad, koningin van de kust
ik verzeker een bonte erfenis die lumière
sprenkelen zal over burgers en zee zodat gij fier
kunt zijn dat de dirigent der ratten in uw schoot rust.©Sabrina Maes
Gepubliceerd in De Brakke Hond, 2000, nummer 68 – brakkehond